Surroundings

San Gimignano

San Gimignano ligt, met zijn profiel van torens, op een heuvel (334 m) boven de Elsa Vallei. Ooit was de stad een vestigingsplaats van een klein Etruskisch dorp uit de Hellenistische periode (III-II eeuw voor C.) en later, rond de tiende eeuw, neemt de plaats de naam aan van de Heilige bisschop van Modena: San Gimignano. Hij zou het dorp gered hebben van de barbaarse hordes.

San Gimignano ontwikkelde zich sterk tijdens de middeleeuwen dankzij de ligging aan de Via Francigena. Deze rijkdom is te zien aan de kunstwerken die de kerken en kloosters hier sieren. Op 8 mei 1300 kwam Dante Alighieri naar San Gimignano als ambassadeur van de Guelfa Liga in Toscane.

De verschrikkelijke pest van 1348 en de daarop volgende ontvolking zorgde voor een ernstige crisis in de stad. De degradatie en het verval in de daarop volgende eeuwen kwam pas tot een einde toen men de schoonheid van de stad en zijn culturele belang herontdekte.

Monteriggioni

Monteriggioni is zonder twijfel een van de meest klassieke en meest bekende versterkte burchten van Italië. Al in de middeleeuwen was zijn roem zo groot dat zelfs Dante Alighieri zijn 'ronde cirkel' in de Divina Commedia noemt. De stadsmuren, nog bijna intact, zijn 570 meter lang en hebben 14 torens en 2 poorten. De Porta Franca (richting Siena), gelegen aan de voet van een van de torens, en de Porta San Giovanni (richting Florence), een opening in de stadsmuur die verdedigd wordt door een van de torens van de versterkte muur. De stad werd in de jaren 1213-1219 bovenop een heuvel gebouwd door de inwoners van Siena en diende als bewaking van de pelgrimsroute Via Francigena. Het dorp dat we vandaag zien is in wezen authentiek. De enige wijzigingen vonden plaats in de zestiende eeuw toen men probeerde om zich aan te passen aan de ontwikkeling van nieuwe vuurwapens. De torens werden verlaagd en verder werd er terrein gewonnen aan de basis van de muur om een 'bastion' effect te verkrijgen en zodoende het vijandelijk vuur geen kans te geven. Sommige torens zijn vervolgens toch weer opgehoogd.

Colle Val d'Elsa

Dit stadje is als het ware verdeeld over drie stedelijke verdiepingen (het Dorp, het Kasteel en de Vlakte) en is tegenwoordig beroemd vanwege de productie en ambachtelijke bewerking van kristal maar het is ook een belangrijke toeristische bestemming. Het stadje is toegankelijk via de prachtige "Porta Nova": lang en smal, de wijk biedt een keur aan prachtige herenhuizen uit de zestiende en zeventiende eeuw (het Gemeentehuis, Palazzo Usimbardi en Palazzo Buoninsegni) tot aan het prachtige Palazzo Campana die de ingang van het Kasteel markeert, het oudste gedeelte van Colle. Hier verandert de sfeer meteen: smalle geplaveide straatjes, pittoreske toren-huizen (waaronder het geboortehuis van Arnolfo di Cambio), steegjes en trappen. Op de Piazza del Duomo kan men het Palazzo Pretorio (heden het Archeologisch Museum), de kathedraal, het bisschoppelijk paleis en de zeer karakteristieke Via delle Volte bewonderen.

Staggia Senese

De eerste berichten over Staggia en zijn vestingwerken dateren uit de tiende en elfde eeuw maar vanaf de dertiende eeuw ontwikkelde de plaats zich snel dankzij de nabijheid van de beroemde Via Francigena. Staggia was herhaaldelijk betrokken bij grensoorlogen en in 1372 werd het noodzakelijk om de muren van het kasteel te versterken en het dorp te beschermen. De muren werden nog verder versterkt in 1431 en het kasteel werd het achterdek van de versterkte burcht. Deze ingrepen werden uitgevoerd met de hulp van Brunelleschi. De muren van Staggia, verbonden met het kasteel aan de noordzijde, zijn heden nog steeds bijna intact - met uitzondering van twee korte onderbrekingen - en tonen het traject van de wederopbouw van 1372.

Ook de volgende plaatsen zijn eenvoudig te bereiken: Volterra, Siena, Florence, Arezzo, Corona, Pisa (zee), Orvieto, Perugia, Pienza, Montepulciano, Montalcino, Monte Oliveto.